Bijna nergens op aarde zijn zoveel vakantieparken als in Nederland: liefst 1500. Hoe dat komt? Onder meer door onze ongeëvenaarde ruimtelijke-ordeningsdrift, concludeert architectuurhistorica Mieke Dings. Zij schreef een dikke pil over de wondere wereld van socialistische kampeerkampen, Sporthuis Centrum en Port Zélande.
Als er één vakantiepark in de jaren veertig en vijftig als voorbeeldig gold, was het wel Rabbit Hill in Nieuw-Milligen. Architect M.W. de Haas projecteerde langs golvende paden 22 betonstenen huisjes, in grootte variërend van 15 tot 25 vierkante meter. Allemaal met rieten kap en roederamen, net als het centraal gelegen hoofdgebouw met kampwinkel. In het rapport ‘Doelmatige vacantie-accommodatie’ stak de Rijksdienst voor het Nationale Plan (voorloper van het huidige ministerie van Infrastructuur en Milieu) er de loftrompet over. De accommodatie voldeed aan ‘de elementaire eis van psychische en fysieke regeneratie in de natuur’ en hanteerde ‘zedelijk-culturele maatstaven’, die men ‘als persoonlijkheidsvormende waarde kan aanduiden’.
Bron: Cobouw