Als het aan de regering had gelegen waren de regels voor kustbebouwing begin dit jaar aangepast en zou er meer ruimte komen voor (bouw)activiteiten. Een storm van protest brak los en minister Schultz van Haegen (Infrastructuur en Milieu) trok het voorstel in. Om een of andere reden bleek het geen effect te hebben. In verschillende dagbladen verschenen berichten over nieuw te bouwen vakantieparken in natuurgebieden. Hoe kon het zover komen? Petra Brouwer las Tussen tent en villa. Het vakantiepark in Nederland 1920-nu van Mieke Dings.
...
De explosieve groei van het vakantiepark tussen 1960 en 1980, zowel in aantal als in omvang, ging gepaard met een nieuwe ontwerpbenadering. Rabbit Hill in Nieuw Milligen dat in de jaren veertig en vijftig doorging voor hét voorbeeldige vakantiepark, telde 22 huisjes van 15 tot 25 vierkante meter. De begroeiing van het heuvelachtige terrein bleef zoveel mogelijk intact en de plaatsing van de huisjes aan slingerende paden garandeerde vrij uitzicht. Rieten daken en roederamen gaven de bebouwing een landelijke uitstraling.
Sporthuis Centrum park De Eemhof bij Zeewolde, dat in 1980 de deuren opende, bestond uit 550 uniforme huisjes van 75 vierkante meter die in lange schakelingen bijeen stonden. De moderne bungalows van grijs betonsteen hadden grote glazen puien die toegang boden tot een royaal terras. Van den Broek en Bakema, het vaste ontwerpbureau van het Sporthuis Centrum-imperium van Piet Derksen, creëerde een spectaculair artificieel eilandenlandschap met een ongekend voorzieningenaanbod. Primeur waren de congreszaal en het hypermoderne ‘subtropisch zwemparadijs’. Volgens Dings representeert De Eemhof het compact ontworpen generieke vakantiepark met veel groendecor en waterpartijen. Voor de sterke plaatsgebondenheid van de oude parken, die veelal in een nog ongerepte natuurlijke omgeving lagen, was in het steeds vollere welvaartslandschap geen plaats meer.
Bron en hele artikel: Archined